De Sint-Adelbertabdij is een rooms-katholieke leefgemeenschap van mannen, jong van geest, die het evangelische ideaal van Gods koninkrijk -de heerschappij van Gods liefde- in hun leven zoeken te realiseren. Zij betrachten dit in een leven van broederlijke liefde, een leven dat gericht is op gebed en onderlinge dienstbaarheid. Als monniken staan wij dagelijks vele malen in de kerk en bidden wij de psalmen. God wordt geloofd om de gave van zijn schepping, die ons als een wonder in handen is gelegd.
Wij mensen zijn allemaal geroepen om eucharistische en ascetische mensen te zijn. Een eucharistisch mens is een dankbaar mens, want dat betekent dat Griekse woord. Dankbaar dat hem het leven gegeven is en dat hij ervan genieten mag. Heel die wonderlijke schepping is ons toevertrouwd. Maar ook een ascetisch mens, een mens die de maat kent, die niet leeft ten koste van moeder aarde, maar zichzelf grenzen stelt omwille van het grote geheel. Anders gezegd, wij mogen elke dag danken en delen. In het HebreeuwsĀ is er een verband tussen de mens en de aarde waaruit hij is genomen. De wortelstam van beide woorden is gelijk. Dat is geen toeval. Daarin spiegelt zich een diep besef van afhankelijkheid af. Wij mensen kunnen niet zonder de aarde, dat is onze voedingsbodem. Niet alleen in het HebreeuwsĀ is er een nauw verband tussen mens en aarde, ook het Latijn heeft er weet van. De woorden homo, humus, humilitas (mens, humaniteit en nederigheid) hebben alle dezelfde wortels die ālaag bij de grondā betekent. De mens is uit de aarde genomen, hij leeft van de aarde. Het is vermoedelijk niet teveel gezegd dat aan de kwaliteit van de humus de kwaliteit van ons menselijk bestaan valt af te lezen. Onder humaniteit verstaan wij dan ook een gewetensvolle en menswaardige omgang met het leven in heel zijn veelvormigheid.